Commerciële voeders voor hond en kat
Drs. W. C. de Leeuw, dierenarts.

Met name honden zijn 'energie eters'. Hun hongergevoel verdwijnt als ze voldoende energie (koolhydraten, vetten) hebben binnengekregen. Een trend in de moderne hondenvoeding is het aanbieden van hoogenergetische voeders. Dit betekent dat de rest van de voedingsstoffen er in hogere kwaliteit aanwezig moet zijn, om tekorten te vermijden. Dit stelt zeer hoge eisen aan de andere ingrediënten en behandeling van het voer. Het gevaar schuilt hierin dat door smaak - en geurstoffen deze 'energierem' niet werkt waardoor de paradox ontstaat (net zoals bij de mens, die op junk food leeft) dat er overgewicht samen met gebrekverschijnselen ontstaan. Dit omdat de 'andere ingrediënten' door het verwerkingsproces minder, inferieur of onwerkzaam aanwezig zijn. Laten we op onderdelen eens bekijken wat er gebeurt met 'fijnstoffelijkheden' zoals vitaminen, sporenelementen, essentiële vetzuren en enzymen tijdens het maken van een commercieel voer. Voorts nemen we ook de synthetische toevoegingen onder de loep die het voer moeten vervolmaken, beter laten smaken, beter laten ruiken, beter houdbaar maken, kortom het voer moet laten lijken wat het niet is.

De verwerking
Door blootstelling aan hitte en druk ontstaat er complexvorming tussen de ingrediënten. Organische sporenelementen denatureren tot zouten en er vinden onbruikbare bindingen plaats tussen zetmeel en eiwit. De benutting van deze verbindingen is slecht. (het is de vraag of hondenvoeders vrij zijn van acrylamides. Dit zijn plasticachtige, kankerverwekkende stoffen die ontstaan in aardappelproducten die verhit worden. Men denkt aan complexvorming tussen suiker - en eiwitcomponenten, zoals het aminozuur arginine).

De hittebehandeling leidt ook tot beschadiging van vetten, die daardoor ziekmakend worden.

Honden en katten zijn geen graaneters. Ze eten al helemaal geen 'rijp' gedorst product, hooguit het gefermenteerde, groene en onrijpe plantje in het maagdarmkanaal van hun prooidieren. Laten we zeggen: het is evolutionair nieuw om een hond granen te voeren. Het graan dat vaak als grondstof wordt gebruikt is waardeloos en schadelijk. De onverteerbare graanresten binden zich aan organische sporenelementen en vitaminen, waardoor deze niet meer gebruikt kunnen worden.

Het geven van graanproducten leidt bij onze huisdieren tot wisselende en vaak hoge bloedsuikerspiegels, wat uiteindelijk via insuline resistentie leidt tot suikerziekte. Bovendien leidt de insuline resistentie tot pathologische veranderingen in de eicosanoid stofwisseling met allerlei degeneratieve ziekten als gevolg. De insuline resistentie wordt nog eens versterkt door de beschadigde vetten (zie transvetzuren), en door de toevoeging van Ethoxyquin.

Nb: het lijkt erop dat uitputting van de exocriene en endocriene pancreas (alvleesklier) een sleutelrol vervult in het ontstaan van moderne degeneratieve ziekten.

Vele deskundigen zijn van mening dat het verhitten (=denatureren) van eiwitten leidt tot de vorming van eiwitcomponenten die superallergene eigenschappen hebben.

Enzymen
Enzymen versnellen bepaalde processen in het lichaam of sturen ze een bepaalde richting uit. Bij het tot stand komen van levensprocessen zijn ze onontbeerlijk, dus zonder enzymenc.geen leven. Enzymen zijn eiwitverbindingen die vaak samen moeten werken met organische sporenelementen en vitamines om te kunnen functioneren. Deze verbindingen noemt men co-enzymen. Lichaamseigen enzymen zijn bijvoorbeeld amylase (afbraak zetmeel), lipase (afbraak vet), en peptidase (afbraak) eiwit. Enzymen zijn temperatuur en zuurgraad gevoelig. De meeste leggen het loodje bij het temperatuurtraject 40 C tot 70 C.

Sommige enzymen werken goed in zuur milieu (pepsine), andere voelen zich beter in een basisch milieu.

De stof die een enzym moet omzetten noemt men substraat. Als deze stof in hoge concentraties aanwezig is, blokkeert de enzymwerking. Dit noemt men substraatremming van de enzymenactiviteit.

De enzymenproductie van het lichaam zelf is voldoende om in de basisbehoefte te voorzien, maar is onvoldoende om stoornissen van de gezondheid effectief te voorkomen. Bij dieren is hierover niet zoveel bekend, maar wolven eten planten en wortels. Andere plantaardige bestanddelen worden uit het spijsverteringsstel van prooidieren gehaald. De pens van herkauwers is een onvoorstelbaar voorraadvat van enzymen. De plantaardige enzymen in het voer 'helpen' de lichaamseigen enzymen met de vertering.

Enzymen zoals bromelaïne en papaïne zijn plantaardig. Bromelaïine wordt uit ananas gewonnen en papaïne uit het melksap van de Mexicaanse meloenboom. Beide hebben aangetoond gunstig eigenschappen voor de gezondheid.

Bij verhitting , extruderen (denk aan popcorn maken), etc. gaan alle enzymen verloren. Onze hond of kat mist dan dus deze waardevolle aanvullende plantaardige stoffen. Vergeet niet dat blikvoer ook een hittebehandeling heeft ondergaan om schadelijke ziektekiemen (Salmonella) af te doden. Het tekort van enzymactiviteit in het voedsel kan leiden tot een overbelasting van de alvleesklier, die overuren moet draaien. Hierdoor kan de alvleesklier uitgeput' raken.

Hierbij komt nog dat door het verhitten de beschikbaarheid van Zink te wensen over laat. Zink is een belangrijke cofactor bij de productie van insuline. Hierdoor heeft de endocriene alvleesklier nog meer moeite om de bloedsuikerwaarden in toom te houden.

Invriezen is niet schadelijk voor de enzymenactiviteit. Ze komen tot 'leven' bij het verhogen van de temperatuur (regel voor invriezen: snel, voor het ontdooien: langzaam).

Iets over enzymen en kanker: Weefsel van vruchtvliezen (trophoblast) heeft op celnivo alle kenmerken van tumoreus weefsel. Bij het verschijnen van de enzymen van de alvleesklier in de vrucht verdwijnt dit. De eiwitsplitsende enzymen zijn hier waarschijnlijk verantwoordelijk voor. Een theorie voor het ontstaan van kanker is dat fibrine in het lichaam te traag wordt afgebroken. Fibrine vormt een laagje rond de kankercel, waardoor deze niet op tijd door de afweer ontdekt wordt. Ook na operaties e.d. gaat fibrine rond witte bloedcellen zitten die dan minder goed functioneren. Fibrine wordt afgebroken door enzymen. Een gebrekkige enzymwerking gaat dus gepaard met een verhoogde kans op kanker.

Ik wil benadrukken dat de wetenschap enkele duizenden enzymen ontdekt heeft. Schattingen over het niet ontdekte deel lopen in de richting van de honderdduizenden.

Vetten en Vetzuren
Eerst wat biochemie.
Vetten (vast) en oliën (vloeibaar) bestaan uit een verzameling moleculen die tryglyceriden heten. Een triglyceride bestaat uit 1 glycerolmolecuul met daaraan vast 3 vetzuren.

  • De vetzuren variëren in:
    • lengte (kort, midden of lang)
    • mate van verzadiging (verzadigd wil zeggen geen dubbele bindingen, meervoudig onverzadigd wil zeggen op meerdere plekken in het molecuul een dubbele binding)
    • de onverzadigde bindingen kunnen voorkomen in:
      . de 'cis' vorm, met beide H atomen aan een kant, waardoor er een buiging in de keten ontstaat
      . de 'trans' vorm, met de H atomen tegenover elkaar, waardoor de keten recht wordt. Men spreekt dan van transvetzuren.

Met het ranzig worden van vetten bedoelen we de oxidatie (=afbraak) van glycerol en vetzuren. De afbraakproducten zijn zowel qua geur als smaak gemakkelijk te herkennen. Sterk onverzadigde vetzuren zijn door hun vele dubbele bindingen chemisch onstabiel en worden daardoor eerder ranzig (lijnzaad bijvoorbeeld). De oorspronkelijke oliën bevatten anti-oxydanten, die echter door het proces van extractie en raffinatie verdwijnen waardoor de zelfbescherming ophoudt. De mens probeert dan de houdbaarheid weer terug te krijgen door te gaan 'hydrogeneren'c.zie daar.

Verzadigde en onverzadigde vetzuren
Natuurlijke vetten zijn altijd een mengsel van meervoudig onverzadigde en verzadigde vetzuren (rundveevet is voor 54 % onverzadigd, spek voor 60% en kippenvet voor 70%).
Om praktische redenen (houdbaarheid) gaat men plataardige oliën 'hydrogeneren', dat wil zeggen meer verzadigd maken. Bij hydrogeneren maakt men gebruik van druk, temperatuur en waterstof. Echter in dit proces ontstaan altijd transvetzuren, terwijl de omega's verdwijnen.

Deze kunstmatig houdbaar gemaakte vetzuren zijn qua bewerkingsmogelijkheid hetzelfde als de natuurlijk verzadigde vetzuren, maar ze gedragen zich in het lichaam totaal anders. Natuurlijke transvetzuren worden bijvoorbeeld in de pens van de koe gemaakt. De plaats van de 'trans' binding is anders dan de transvetzuren die ontstaan door hydrogenatie van plantaardige vetten. Het natuurlijk transvetzuur is juist een voorstadium van geconjugeerd linolzuur (GLA), wat weer belangrijk is voor de vorming van nuttige prostaglandines.

  • Effect van transvetzuren ontstaan door 'hydrogenatie':
    1. verlaging HDL (=gunstig cholesterol)
    2. verhoging LDL (schadelijk cholesterol)
    3. verstoring insuline binding aan rode bloedcel, waardoor meer kans op suikerziekte door zogenaamde insulineresistentie.
    4. sterk verminderde werking beschermende enzymen.
    5. verlaging testosteron, abnormaal sperma.

Bijna alle vetten gebruikt in honden en katten voeders zijn partieel gehydrogeneerd!!! Bij het ontstaan van transvetzuren gaan essentiële vetzuren verloren

Essentiele vetzuren (EFA)
Essentieel noemt men ze omdat het zoogdier ze zelf niet kan maken. Daarom moeten ze via de voeding aangeboden worden.

Omega 3: alpha linolzuur, eicosapentaenoic zuur (EPA), docosahexaenoic zuur (DHA).
Omega 6: linolzuur, gammalinoleenzuur (GLA),

Wild bevat zeven maal zoveel omega's dan dieren uit de bio-industrie. Wilde zalm heeft 30 % meer omega's dan "farmed salmon". De overgang in de veehouderij van gras naar graan (lees krachtvoer) heeft geleid tot een dramatische daling van de essentiële vetzuren in het ei, de melk of het vlees. Dus het uitgangsmateriaal voor het maken van hondenvoer is al deficiënt in EFA.

De gedeeltelijk gehydrogeneerde plantaardige olie die in het voer gebruikt wordt, samen met deficiënte grondstoffen van dierlijke oorsprong worden gezellig samen nog eens verhit en onder druk gezet, wat leidt tot nog meer schadelijke 'trans' vorming en daling in EFA.

Omega 3 vetzuren
Kanker, artritis en weerstandsproblemen zijn de gezondheidsproblemen die het meest geassocieerd worden met een tekort aan omega 3 vetzuren. De beste bronnen van omega 3 vetzuren zijn: (koud water) vis, visolie en lijnzaad.

Lijnzaadolie bevat 54% omega 3 vetzuren (voornamelijk alfa linolzuur) die omgezet worden in eicosapentaonic zuur (EPA) en decosahexanoic zuur (DHA). Deze vetzuren zijn voorstadia van anti-inflammatoire prostaglandines.

De gedeeltelijk gehydrogeneerde plantaardige olie die in het voer gebruikt wordt, samen met deficiënte grondstoffen van dierlijke oorsprong worden gezellig samen nog eens verhit en onder druk gezet, wat leidt tot nog meer schadelijke 'trans' vorming en daling in EFA.
(voor katten gaat dit niet op, deze kunnen als bron voor EPA en DHA beter visolie of verse vis gebruikten).

Bovengenoemde prostaglandines regelen bloeddruk, openen of vernauwen bronchiale luchtpassage, regelen hormoonproductie en zenuwvezelactiviteit.

  • Visolie is rijk aan EPA en DHA.
  • Effecten van visolie:
    • onderdrukking T-supressor cellen (dus immuunstimulering)
    • gaat effecten van een teveel aan omega 6 (i.c. linolzuur) tegen. Teveel omega 6 kan leiden tot artritis. Met de omega 3 uit visolie kan dit weer in balans gebracht worden.
    • Vermindering van de ontstekingsproducten die ontstaan bij IBD (inflammatory bowel disease) en huidziekten.
    • Verbetering van de nierfunctie.

Bovendien bevat (ongeraffineerde) lijnzaadolie lignan - een plantaardig bestanddeel, dat belangrijk wordt geacht in de preventie van kanker. Het lijnzaad zelf bevat in ieder geval wel lignan.

Een ander belangrijk essentieel vetzuur is geconjugeerd linolzuur (CLA). De belangrijkste bron van CLA in de natuur is het vlees (melk?) van grazende herkauwers. Deze hebben 3 tot 5 maal zoveel CLA in hun vet dan runderen die op graan gemest zijn. Oppervlakkig lijkt CLA op linolzuur, maar ze hebben tegengestelde effecten. Terwijl een teveel aan linolzuur kan leiden tot een stimulatie van tumorgroei, blokkeert CLA dit proces juist.

Omega 6 vetzuren
Linolzuur wordt gevonden in de zonnebloempit, terwijl gammalinoleenzuur (GLA) veel voorkomt in teunisbloemolie en bernage olie.

GLA is onmisbaar voor de aanmaak van belangrijke prostaglandines (PGE1). Deze prostaglandines zijn betrokken bij het cholesterolgehalte, hartfunctie en vaatwandwerking. Linolzuur wordt omgezet in GLA.

Echter, overdrijf niet met de omega 6, want een overmaat kan leiden tot een teveel van bepaalde inflammatoire eicosanoiden, die weer aanleiding kunnen geven tot gewrichtsproblemen en (mogelijk?) kanker. Hoe kan iets tegelijkertijd goed zijn, maar in overmaat problemen geven?

Het antwoord is het enzym delta-6-desaturase (D6D). Zonder dit enzym kunnen de omega 6 vetzuren niet in GLA omgezet worden. Honden hebben het enzym wel, de activiteit is vaak te laag. De activiteit van het enzym is afhankelijk van vit C, vit B, zink en magnesium. Ook schildklierproblemen, diabetes, virale infecties etc. onderdrukken de enzymactiviteit.

3:6 kan men het beste geven in de verhouding 2:1 geven (Trias Omega, Perfect Balance)
Het is belangrijk de twee in combinatie te geven. Dan werken ze samen, synergistisch en in balans.

TOEVOEGINGEN

Vitamines: natuurlijke versus synthetische
Aan veel commerciële diervoeders worden na het proces van verhitten, expanderen, extruderen etc. synthetische vitamines toegevoegd, simpelweg omdat tijdens het maken alle natuurlijke vitamines in het voer onwerkzaam zijn geworden. Ook zijn er ontelbare supplementen op de markt die het eten van ons of ons huisdier zouden moeten 'aanvullen'. Het probleem is dat een synthetisch vitamine altijd maar een deel vertegenwoordigt van het natuurlijke vitamine. Bij natuurlijke vitamines spelen ook een hele reeks co-factoren en organische mineralen een essentiële rol in bij de stofwisseling. Deze ontbreken bij synthetische vitamines. Dus synthetische vitamines zijn eigenlijk helemaal geen vitamines. Je kan toch moeilijk zeggen dat een wiel een auto is!!!

Synthetische vitamines hebben wel een effect op een bepaald onderdeel van de stofwisseling. Echter dit heeft meer met farmacologie te maken dan met voedingsleer. En zoals met alle medicijnen het geval is, kan overdosering schadelijk zijn. Ook bij tekorten aan een bepaald vitamine, lossen synthetische vitamines de kwaal vaak niet op, erger nog, ze kunnen deze tekortverschijnselen juist nog versterken.

Een voorbeeld is ascorbinezuur. Dit is niet hetzelfde als vitamine C !. Het is slechts een onderdeel van het biologische Vitamine C complex. Ascorbinezuur wordt gesynthetiseerd uit maïssuikers. Soms is er sprake van natuurlijk ascorbinezuur dat uit vruchten wordt onttrokken.

Vele studies wijzen op de gevaren van het gebruiken van megadoses ascorbinezuur: bindweefselziekten, scheurbuik (ja, juist, dit zou moeten overgaan met 'vit CL), nierstenen en suikerziekte. Indien men toch vit C wil supplementeren is calciumascorbaat de beste vorm

Bovenstaande geldt niet alleen voor vitamine C. Ook andere synthetische vitamines zijn berucht. Synthetisch vitamine D kan aanleiding geven tot nierstenen bij zwangere vrouwen en synthetisch vitamine B kan steriele nakomelingen veroorzaken bij varkens.

Synthetisch vitamine A kan afwijkingen aan de vrucht veroorzaken. Een studie waarbij 22.748 zwangere vrouwen bij betrokken waren liet duidelijk zien dat een inname van 10.000 IU per dag leidde tot een verhoging van het risico op geboorte defecten met 400%. Bij al de bovengenoemde studies zijn er geen problemen gevonden met natuurlijke vitaminebronnen, zelfs niet met lever, die volgens de geleerden toch problemen zou moeten geven.( Voor de zekerheid echter niet dag in/ dag uit lever aan katten geven. Dit zou pijnlijke botafwijkingen kunnen veroorzaken).

Megadoses van synthetisch vitamine E en Vit B kan leiden tot een daling van de witte bloedlichaampjes.

De beste vorm van Vit E is een mengsel van alpha-beta en gamma tocopherolen, in de acetaat of succinaat vorm. Deze worden het beste door het lichaam opgenomen, waarna de succinaat en acetaat van het tocopherolmolecuul afgehaald worden.

Een goed boek is:
"The real truth about vitamins and anti-oxydants" door Judith de Cava. Health Science Series #5

Geur - , smaak - en kleurstoffen
Dieren zijn net als mensen, ze eten niet wat het beste voor hun is, maar wat het beste smaakt. Kinderen hebben toch ook niet ijs - of snoepdeficiëntie. Dus de mening dat dieren altijd zelf het beste weten wat goed voor hun is, gaat niet op.

Het mechanisme van zelfbescherming werkt niet meer. Door het gebrek aan vitale stoffen en door de overmaat aan schadelijk stoffen ontstaat de situatie dat het functioneren van de belangrijkste organen overeind gehouden moet worden ten koste van orgaanfuncties die niet met primair overleven in verband staan. Dit is te beschouwen als een toestand van 'halfgezondheid'', waarbij op den duur weerstandsverlaging, orgaandegeneratie en kanker hun tol zullen eisen.

Bindmiddelen
Vaak worden bindmiddelen toegevoegd om te voorkomen dat het brokje uiteenvalt. Stoffen in de bindmiddelen gaan verbindingen aan met vitamines en organische sporenelementen, die daardoor niet door de darmwand opgenomen kunnen worden.

Chemische anti oxydantia
Gebruikt worden Ethoxyquine, BHA, BHT en propylgallaat. Ze worden toegevoegd om het ranzig worden (=oxyderen) van vetten tegen te gaan. Onverzadigde vetzuren worden ranzig als hun dubbele binding een reactie aangaat met zuurstof (= oxidatie).

Ethoxyquine wordt geproduceerd door Monsanto. Andere toepassingen zijn: stabilisatorstof voor rubber, pesticide en fungicide! Containers met Ethoxyquine worden gelabeld als 'poison' Monsanto heeft zelf het advies gegeven om de 150 ppm richtlijn te halveren tot 75 ppm, omdat bij 150 ppm bij honden verhoogde leverenzymen gevonden werden.

Publicaties over de werking en schadelijkheid van ethoxyquin geven aan dat problemen als nierdegeneratie, nierverkalking, maagtumoren, slokdarmtumoren veroorzaakt kunnen worden. Gek genoeg blijkt Ethoxyquin een beschermend effect te hebben ten aanzien van leverkanker die door aflatoxines worden veroorzaakt. Verder verlaagt Ethoxyquin het Vitamine E gehalte in het bloed en wordt het actieve transport van glucose geremd.

Het vermoeden bestaat dat synthetische anti-oxydantia zelf radicaal worden. Dit is gebleken bij een onderzoek naar de effecten van deze stoffen op de hartspier bij de mens. Van BHA en BHT is bekend dat ze stofwisselingsproducten vormen die toxisch zijn.

Blikvoer bevat geen toegevoegd Ethoxyquin. Wel kan het zijn dat grondstoffen besmet zijn met ethoxyquin (visafval uit derde wereldlanden wordt in grote containers met Ethoxyquin vervoerd).

Effecten van chronische blootstelling aan deze stoffen zijn nooit onderzocht.

Een interessante opmerking: misschien is de reden om anti-oxydantia te gebruiken erger dan de anti-oxydantia zelf !!!