Voeding |
Vlooien/Teken | |
Entingen |
Wormen | |
Huidproblemen |
Overgewicht | |
Maag en darm | Gebitsproblemen | |
Suikerziekte | Schildklier | |
Braken | Nierproblemen | |
Verstopping | Urinewegproblemen | |
|
||
Praktische
kattenvoeding
Linda Pierson is dierenarts en ‘kattenvoeding – guru’. Zij heeft een ontzettend informatieve website (www.catinfo.org). Drie dingen over kattenvoeding wil ze de kattenbezitters op het hart drukken:
Katten hebben bepaalde stoffen nodig die ze zelf niet kunnen maken, zoals het essentiële aminozuur taurine. Dit zit in muizenvlees 10 maal zoveel als in rundvlees. Katten kunnen ook niet van caroteen vitamine A maken. Bovendien missen katten een bepaald enzym om uit plantaardige oliën, essentiële vetzuren te maken. Dus het geven van plantaardige oliën aan katten heeft alleen zin als een lokaal (lees: maag/darm) effect wil bereiken. Vaak om te laxeren. Hierover later meer. Arachidonzuur moet bij een kat altijd uit de voeding komen. Bij het zelf maken van voer voor uw kat moet altijd taurine erbij gegeven worden. Volgens de AAFCO 0.2% van het menu. Dit is op 100 g voer dus 0,2 g, een mespuntje dus. Indien het eten verhit wordt, altijd taurine hierna toevoegen, omdat taurine door verhitting kapot gaat. De kat is dus meer ‘dierlijke voeding’ specialist, terwijl de hond flexibeler is in zijn voedselbenutting. Veel aspecten van de kattenvoeding zijn al ter sprake gekomen, maar een paar dingen moeten nog eens extra benadrukt of toegelicht worden. Katten eten in het wild vochtrijk voedsel (75% vocht), met een hoog aandeel dierlijke eiwitten en – vetten en met een laag koolhydraten gehalte (2%). Waarom geven we onze huiskat dan droogvoer (10% vocht), met een laag aandeel dierlijke eiwitten en een hoog aandeel koolhydraten (tot 50%). Waarom maken we van onze kat een konijn? Omdat voeding experts en veterinaire specialisten ons willen doen geloven dat het goed is. Een deel van de kattenhouders zal hun huisdier chronisch blijven vergiftigen met droogvoer, ondanks het feit dat ze op de hoogte van de ziekmakende effecten ervan. Het merendeel van de bewuste eigenaren echter, zal kostenoverwegingen en gemak niet laten overheersen en een bewuste keuze maken voor duurzame gezondheid. De dierenarts is ten slotte ook niet goedkoop!! Het lage vochtgehalte van droogvoeders leidt tot chronische uitdroging, want een kat heeft een slecht ontwikkeld dorstgevoel. Hij moet vocht opnemen via de voeding. Hoe is het toch mogelijk dat ik in het verleden bij een kat droogvoer geadviseerd heb en vervolgens regelmatig onderhuidse vocht ben gaan geven? Alleen al vanwege het vochtgehalte is blikvoer te prefereren boven droogvoer. Verse rauwe voeding is natuurlijk nog beter, maar daarover dadelijk meer. Onze ervaring is dat katten, ondanks het feit dat ze vleesvoeding krijgen, toch nog wel wat bijdrinken. Dit komt omdat ze voornamelijk DARF eten, wat een vochtpercentage heeft van 62%, dus 10% lager als het ‘wilde menu’. Men heeft berekend dat een kat op volledig droogvoer, met vrijwillige extra wateropname, 50% te weinig drinkt ten opzichte van een kat die op volledig blikvoer staat. Sommige katten drinken graag van vallend water (druppelende kraan, lekkend toilet), dus een drinkfontein zal de wateropname zeker stimuleren. Om het drinken te stimuleren kan men een waterfontein aanschaffen. Dit is een drinkbak, waarbij het water rondgepompt wordt en over een watervalletje terugkomt in het reservoir Katten zijn dol op vallend, zuurstofrijk, water. Veel katten likken dan ook uit een druppelende Problemen door te weinig vocht:
Katten overschakelen naar blik – of verse voeding Dit kan voor een aantal mensen een probleem opleveren. Vaak zeggen mensen ‘mijn kat lust geen vers’ of ‘mijn kat vindt zijn brokjes echt zo lekker’. Maar kinderen eten ook graag chips en ijsjes, maar dat wil niet zeggen dat deze voedingsmiddelen optimaal zijn voor de gezondheid en geschikt zijn om dag in dag uit als hoofdmaaltijd voor te zetten. Het overschakelingproces is veel moeilijker als bij honden en houdt meer in dan alleen maar het nieuwe voer voorzetten. Tijd, geduld en trucjes zijn vaak noodzakelijk. Eén van de redenen dat katten droogvoer smakelijk vinden is dat voedselproducenten hiervan niet helemaal eerlijk zijn bij de bereiding van hun suboptimale voer. Zij coaten de brokjes met zeer aanlokkelijke substanties (dierlijke verteringsproducten), met als resultaat een slechte kwaliteit voer met hoge aantrekkingskracht voor het doeldier, de kat. Belangrijk is geduld te hebben. Het gaat er niet om in hoeveel tijd uw kat overgeschakeld is, maar meer dat er overgeschakeld wordt. Er zijn twee soorten katten als we het hebben over overschakelen:
De eerste categorie is meer een uitdaging. Deze ruiken aan het andere voer, beginnen dan te huiveren, schrapen met hun voorpootje, draaien zich om en maken dan ‘schoppende of trillende’ bewegingen met de achterpoot. Afgekeurd! Deze katten hebben vergeten dat ze carnivoren zijn. Het kan zijn dat hun moeder, toen ze in verwachting was van ze, alleen maar droogvoer heeft gekregen. De ‘informatie’ dat droogvoer ook eten is, wordt dan epigenetisch ingeprent in de volgende generatie. Tussen twee haakjes: paardenfokkers zeggen dat 70% van de eigenschappen van de moeder afkomt en 30% van de vader. Dit is dan ook de reden waarom embryotransplantatie, om superieure nakomelingen te fokken, gedoemd is te mislukken. Terug naar de kat die vers voer weigert:
Voorkom stress. Soms kan je je echt afvragen wie wie aan het trainen is.
Verse voeding voor uw kat Een muis bevat ongeveer 3% koolhydraten, 40% eiwit en 50% vet (op droge stof basis) en is 75% vocht. Wat opvalt, is dat muizen vet zijn. In tegenstelling tot wat veel mensen denken is vet gezond. Dan bedoelen we niet het bewerkte vet, neen, het onbewerkte dierlijke vet. Het bevat de belangrijke vetoplosbare vitaminen en cholesterolachtige verbindingen die belangrijk zijn voor de prikkeloverdracht in zenuwweefsel en dan vooral de hersenen (fosolipiden). De meest KVV voeders bevatten ook ongeveer 3% koolhydraten, vaak in de vorm van rijst. Rijst en dan het liefst zilvervliesrijst is een graansoort die relatief goed wordt verdragen. Het vochtgehalte in de meeste verse voeders is 10% minder als in de muis. Dit betekent dat er goede gelegenheid moet zijn om ‘bij te drinken’. De eerder genoemde ‘drinkfontein' voldoet hier goed aan. Een goed KVV voer bevat ook gemalen bot en kraakbeen om de calciumvoorziening in evenwicht te brengen. De rauwe voerders in vroege tijden, maakten nogal eens de fout om alleen spiervlees te voeren. Dit bevat echter veel te weinig kalk en een dergelijke eenzijdige voeding leidt tot bontontkalking (‘all meat syndrome’) Dus met een goed KVV voer als basis kunnen we best variëren met andere ingrediënten. Net als bij de hond is het belangrijk dat ze hun scheurkiezen gebruiken, dus het geven van bot met vlees (kippenek, kipvleugel, lamsribben, duif, visresten etc.) of hele karkassen (kwartel, vis, kip). Onze ervaring is dat katten die niet van jongs af aan gewend zijn om op botten te kluiven, dit later ook niet zullen doen, maar we blijven proberen. Toevoegingen
Vitamines: natuurlijke versus synthetische Aan veel commerciële diervoeders worden na het proces van verhitten, expanderen, extruderen etc. synthetische vitamines toegevoegd, simpelweg omdat tijdens het maken alle natuurlijke vitamines in het voer onwerkzaam zijn geworden. Ook zijn er ontelbare supplementen op de markt die het eten van ons of ons huisdier zouden moeten 'aanvullen'. Het probleem is dat een synthetisch vitamine altijd maar een deel vertegenwoordigt van het natuurlijke vitamine. Bij natuurlijke vitamines spelen ook een hele reeks co-factoren en organische mineralen een essentiële rol in bij de stofwisseling. Deze ontbreken bij synthetische vitamines. Dus synthetische vitamines zijn eigenlijk helemaal geen vitamines. Je kan toch moeilijk zeggen dat een wiel een auto is!!! Synthetische vitamines hebben wel een effect op een bepaald onderdeel van de stofwisseling. Echter dit heeft meer met farmacologie te maken dan met voedingsleer. En zoals met alle medicijnen het geval is, kan overdosering schadelijk zijn. Ook bij tekorten aan een bepaald vitamine, lossen synthetische vitamines de kwaal vaak niet op, erger nog, ze kunnen deze tekortverschijnselen juist nog versterken. Een voorbeeld is ascorbinezuur. Dit is niet hetzelfde als vitamine C !. Het is slechts een onderdeel van het biologische Vitamine C complex. Ascorbinezuur wordt gesynthetiseerd uit maïssuikers. Soms is er sprake van natuurlijk ascorbinezuur dat uit vruchten wordt onttrokken. Vele studies wijzen op de gevaren van het gebruiken van megadoses ascorbinezuur: bindweefselziekten, scheurbuik (ja, juist, dit zou moeten overgaan met 'vit C´), nierstenen en suikerziekte. Indien men toch vit C wil supplementeren is calciumascorbaat de beste vorm Bovenstaande geldt niet alleen voor vitamine C. Ook andere synthetische vitamines zijn berucht. Synthetisch vitamine D kan aanleiding geven tot nierstenen bij zwangere vrouwen en synthetisch vitamine B kan steriele nakomelingen veroorzaken bij varkens. Synthetisch vitamine A kan afwijkingen aan de vrucht veroorzaken. Een studie waarbij 22.748 zwangere vrouwen bij betrokken waren liet duidelijk zien dat een inname van 10.000 IU per dag leidde tot een verhoging van het risico op geboorte defecten met 400%. Bij al de bovengenoemde studies zijn er geen problemen gevonden met natuurlijke vitaminebronnen, zelfs niet met lever, die volgens de geleerden toch problemen zou moeten geven.( Voor de zekerheid echter niet dag in/ dag uit lever aan katten geven. Dit zou pijnlijke botafwijkingen kunnen veroorzaken). Megadoses van synthetisch vitamine E en Vit B kan leiden tot een daling van de witte bloedlichaampjes. De beste vorm van Vit E is een mengsel van alpha-beta en gamma tocopherolen, in de acetaat of succinaat vorm. Deze worden het beste door het lichaam opgenomen, waarna de succinaat en acetaat van het tocopherolmolecuul afgehaald worden. Een goed boek is: "The real truth about vitamins and anti-oxydants" door Judith de Cava. Health Science Series #5 Geur - , smaak - en kleurstoffen Dieren zijn net als mensen, ze eten niet wat het beste voor hun is, maar wat het beste smaakt. Kinderen hebben toch ook niet ijs - of snoepdeficiëntie. Dus de mening dat dieren altijd zelf het beste weten wat goed voor hun is, gaat niet op. Het mechanisme van zelfbescherming werkt niet meer. Door het gebrek aan vitale stoffen en door de overmaat aan schadelijk stoffen ontstaat de situatie dat het functioneren van de belangrijkste organen overeind gehouden moet worden ten koste van orgaanfuncties die niet met primair overleven in verband staan. Dit is te beschouwen als een toestand van 'halfgezondheid'', waarbij op den duur weerstandsverlaging, orgaandegeneratie en kanker hun tol zullen eisen. Bindmiddelen Vaak worden bindmiddelen toegevoegd om te voorkomen dat het brokje uiteenvalt. Stoffen in de bindmiddelen gaan verbindingen aan met vitamines en organische sporenelementen, die daardoor niet door de darmwand opgenomen kunnen worden. Chemische anti oxydantia Gebruikt worden Ethoxyquine, BHA, BHT en propylgallaat. Ze worden toegevoegd om het ranzig worden (=oxyderen) van vetten tegen te gaan. Onverzadigde vetzuren worden ranzig als hun dubbele binding een reactie aangaat met zuurstof (= oxidatie). Ethoxyquine wordt geproduceerd door Monsanto. Andere toepassingen zijn: stabilisatorstof voor rubber, pesticide en fungicide! Containers met Ethoxyquine worden gelabeld als 'poison' Monsanto heeft zelf het advies gegeven om de 150 ppm richtlijn te halveren tot 75 ppm, omdat bij 150 ppm bij honden verhoogde leverenzymen gevonden werden. Publicaties over de werking en schadelijkheid van ethoxyquin geven aan dat problemen als nierdegeneratie, nierverkalking, maagtumoren, slokdarmtumoren veroorzaakt kunnen worden. Gek genoeg blijkt Ethoxyquin een beschermend effect te hebben ten aanzien van leverkanker die door aflatoxines worden veroorzaakt. Verder verlaagt Ethoxyquin het Vitamine E gehalte in het bloed en wordt het actieve transport van glucose geremd. Het vermoeden bestaat dat synthetische anti-oxydantia zelf radicaal worden. Dit is gebleken bij een onderzoek naar de effecten van deze stoffen op de hartspier bij de mens. Van BHA en BHT is bekend dat ze stofwisselingsproducten vormen die toxisch zijn. Blikvoer bevat geen toegevoegd Ethoxyquin. Wel kan het zijn dat grondstoffen besmet zijn met ethoxyquin (visafval uit derde wereldlanden wordt in grote containers met Ethoxyquin vervoerd). Effecten van chronische blootstelling aan deze stoffen zijn nooit onderzocht. Een interessante opmerking: misschien is de reden om anti-oxydantia te gebruiken erger dan de anti-oxydantia zelf !!! |
||
Vers Voer |
||
Wolf en hond hebben hetzelfde erfelijk materiaal (DNA bijna gelijk). Honden wolven kunnen kruisen en hun nakomelingen zijn ook vruchtbaar. (Vergelijk een paard en ezel maar eens in dit opzicht). Anatomisch en fysiologisch zijn ze ingesteld op het eten van prooidieren. Een wolf eet alles vers of redelijk vers. Soms worden er restanten van de prooi begraven om als voorraad voor mindere tijden. In ieder geval is het op die manier onbereikbaar voor vliegen, maar echt fris is het niet. Toch kan een wolvenmaag dit aan. In de winter eten wolven vaak wat grotere prooien, die vaak met behulp van andere wolven gevangen wordt. Ze gaan dan als eerste voor de pens en darmen en organen. Onderhuids vet is ook favoriet. Later komen de spieren (vlees) aan bod, dat vaak als een soort toetje van het bot gekauwd wordt. In de zomer leven ze vaak van kleinere prooien (muizen, prairiehondjes, vogels, vissen, insecten, kikkers e.d. ). De kleinere prooien worden met huid en haar opgegeten (jonge wilde zwijnen !). Gras, planten, vruchten en bessen worden ook gegeten. Kadavers en vleesresten worden gegeten in gebieden waar veel mensen wonen (Italië). Ook honden en vossen vallen wel eens ten prooi. Via de darminhoud van het prooidier krijgen ze ook (voorgeweekt) plantaardig materiaal binnen. Er wordt graag op stokjes en zo gekauwd, die dan ook gebruikt worden om samen mee te spelen. Maar niets wordt gekookt of gebarbecued. En er bestaan ook geen lage energie herten of puppy konijnen. Oudere wolven eten gewoon minder en groeiende dieren eten meer. Vaak mogen de pups en jonge dieren als eerste ‘aan tafel’. Wolven kunnen zich heel goed aan voedselomstandigheden aanpassen. Ze zijn in staat om in één keer een grote hoeveelheden voedsel op te nemen (tot 9 kilo !), maar ook om dagenlang te vasten. De gemiddelde voedselopname varieert enorm, maar de volgende trend is diverse studies waarneembaar: een wilde wolf heeft 2 tot 4 maal zoveel nodig als een wolf in gevangenschap. Jonge groeiende dieren hebben 2 tot 3 maal zoveel nodig als volwassen dieren. Vele deskundigen zijn van mening dat het verhitten (=denatureren) van eiwitten leidt tot de vorming van eiwitcomponenten die superallergene eigenschappen hebben. Bovenstaande is richtsnoer voor een gezond hondenleven. Dieren die vers voer eten ten opzichte van droogvoer:
Fokken en vers voer is een uitstekende combinatie om tot zeer goede resultaten te komen. De ingrediënten voor het voer kunnen dus zeer gevarieerd zijn en afwisseling is noodzakelijk om bepaalde tekorten te voorkomen. Daar hoeven we trouwens niet zo bang voor te zijn als iedereen ons wil doen geloven. We gaan voor ons zelf toch ook niet continue afwegen en uitrekenen of we het wel goed doen. Dit is ook onzinnig omdat de opneembaarheid van diverse onderdelen niet bekend zijn. Bij het ‘bijsturen’ van vitaminen en mineralen worden vaak de fouten gemaakt dat deze de opneembaarheid en stofwisseling van andere stoffen beïnvloeden. Eiwitten, vetten en koolhydraten Als eiwit bron kan allerlei soorten vis of vlees dienen. Geen varkensvlees. Vleesresten op karkas of graat is ook goed. Rauwe vissenkoppen zijn ook o.k. of soeplappen die over de datum zijn b.v. Wat ik wil zeggen is: het hoeft geen haasbiefstuk te zijn. Af en toe lever, nieren, longen en ander orgaanvlees is ook perfect. Een rauw ei is ook goed. Lever is een goede bron voor vitamine A. Geef wel lever van dieren die jong zijn geslacht en/of biologisch gehouden worden. Bonen en erwten moeten wel goed doorgekookt worden. Gefermenteerde soya als Tofu, Tempeh of Miso zijn ook prima. Vis is als leverancier van omega’s bekend. De kwaliteit van visolie en levertraan olie kan verschillen. Kijk uit met oliën die niet in de koeling bewaard hoeven te worden. Dierlijk, rauw vet is niet ongezond, integendeel, het geeft o.a. ook de mogelijkheden om de vetoplosbare vitamines tot zijn recht te laten komen. Krill is ook een goede bron, vooral voor katten. Kokosolie zou als plantaardig vet goed kunnen voldoen Plantaardige suikers worden van nature (bijna) niet opgenomen. Dit geldt in zeer hoge mate voor de kat en de fret. De hond lust wel graag fruit; suikers uit fruit zijn ook niet zo’n probleem. Suikers uit rijpe granen zijn geen hondenvoer. Als tussenoplossing kunnen de (weinig glycogene) granen als zilvervliesrijst, quinoa, millet en amaranth dienen. Micro-organismen en enzymen Rauwe pens bevat een keur aan ‘klein leven’, wat voor uw hond zo belangrijk is om een gezonde microflora in de darm te krijgen. Verder rauwe zuurkool, Biogarde Yoghurt, Creme Fraiche, zuurdesembrood etc. Dat uw hond af en toe een paardenvijg eet is niet zo erg. Verder zijn er goed bruikbare probiotica (Mifloran b.v.) op de markt. Rauwe alvleesklier zorgt voor een aanbod van enzymen als er problemen met de vertering bestaan. Groenten en fruit Er is eigenlijk maar weinig wat ze niet mogen hebben. Rauw ui zijn ze niet zo gek op. Aardappels niet geven. Wortel, appel en rettich b.v. raspen en direct over het voer strooien. Koolsoorten, broccoli e.d. goed voorweken. Sla, andijvie en spinazie zijn wat te rijk aan bepaalde stikstofverbindingen. Kruiden Alle kruiden die routinematig voor de mens gebruikt worden zijn geschikt. Maar ook ‘onkruiden’ zoals paardebloem, varkensgras, hondsdraf, brandnetel etc zijn welkom. Supplementen Belangrijk: nooit koken die botten. Dan pas worden ze gevaarlijk en splinterig. Als je de botten te eng vindt kan je ook supplementen in de vorm van calciumcitraat en fosfor citraat krijgen. Missing Link is een goed supplement. Verder kan de biergist, spirulina, algen, wieren, gerstsap etc allemaal (afwisselend) toedienen. Bereiding Vlees, vis en eieren rauw geven. Gebruik ingevroren vlees, omdat dit invriezen een aantal mogelijk schadelijke parasieten (lintworm, toxoplasma, sarcocystes) afdoodt. Bonen, erwten en granen wel goed doorkoken. Groenten voorweken. Voor Salmonella infecties zijn dieren niet zo gevoelig, maar mensen wel. Hygiëne goed betrachten zodat er geen kruisbesmetting mogelijk is (rauwe kip met de hand aanraken en vervolgens de salade voor jezelf met besmette handen gaan voorbereiden). Vaak zien we bij de overgang op ‘vers’ een periode van diarree optreden die 1 tot wel 10 dagen kan aanhouden. Vaak hebben dieren die eerst op brokken gestaan hebben de meest last van de overgang. Is wenperiode te extreem: de hoeveelheid vers terugbrengen en licht de kook erover laten gaan. Probeer er een sport van te maken uw hond op ‘afval’ van de menselijke dis te voeren, met behoud van bovenstaande principe’s. Als u weinig tijd of geen zin om zelf te bereiden, zijn er ook uitstekende diepvriesvoeders te verkrijgen: DARF, Carnibest, Duck, Energique, Bandit om maar enige te noemen. DARF en Bandit zijn volledig biologisch en Carnibest heeft ook een EKO variant. Hoeveelheid Voer uw dier naar conditie: ribben voelbaar, maar niet zichtbaar. Een mooi ingedeukte lendenpartij die van de zijkant gezien schuin richting bekken naar boven loopt. Een richtlijn is 20 gram per kg lichaamsgewicht. Voor jonge dieren twee tot driemaal zoveel; een en ander afhankelijk van conditie, beweging en stofwisselingsniveau. Ze moeten het eten binnen een half uur op hebben. Daarna wegpakken en de volgende dag minder geven. Variatie is het kernwoord, waarbij vasten ook wordt gerekend. |
||
Back to HP | Dierenartsenpraktijk Bio
Mentor Broekhem 65 6301HE Valkenburg tel+31-43-6011418 info@biomentor.org |
|